Mijn hakken laten een ritmisch geklik horen op de tegels. Speels trek Ik aan het riempje dat via een halsband aan Mijn slaaf bevestigd is. Ik hoef niet achterom te kijken om de zenuwen op zijn gezicht te lezen. Ik weet dat hij bang is en Ik geniet ervan.
Aan de ene kant is het naderen van de bestemming een teleurstelling. Ik geniet graag langer van de onzekerheid die zich in zijn binnenste aan het vormen is, maar aan de andere kant kijk Ik er ook naar uit, want dan kan het spel pas echt beginnen…
Plots sta Ik stil, Ik merk dat de slaaf zijn best moet doen om niet tegen Mij op te lopen. Ik tik ongeduldig met mijn hak op de grond. Onmiddellijk komt de slaaf naar voren en doet de deur voor Mij open. Ik loop de warmte tegemoet en geef een ferme ruk aan de riem.
De slaaf valt achter Mij op de vloer. “Honden horen ook niet op 2 poten, dan verliezen ze hun evenwicht,” merk Ik snauwend op. Ik trek Mijn jas uit en laat die bovenop de slaaf vallen. Van schrik beweegt hij opzij en Ik zie Mijn jas op de grond terechtkomen.
Precies wat Ik verwacht had. Onmiddellijk trek Ik de slaaf via de riem naar Mij toe. Ik spuug hem vol in zijn gezicht. Op een valse manier slis Ik hem toe dat hij niet nog eens Mijn spullen op de grond moet laten vallen. Ik laat de riem los en beveel hem om Mijn jas op te ruimen.
Terwijl hij zich omdraait en Mijn jas ophangt op de kapstop, duw Ik hem venijnig tegen de muur. De kapstokhaakjes voor de kinderen komen precies in zijn kruis terecht. Een zacht gelach ontsnapt Mijn lippen, terwijl Ik Mijn knie tegen zijn kont duw om de haakjes nog meer in zijn kruis te laten porren.
“Zo gemakkelijk kom jij niet van je fouten af en de avond is nog maar net begonnen.” Ik loop naar achteren en Ik kijk toe hoe de slaaf langzaam door zijn knieën wil zakken van de pijn. Ik grijp de halsband aan de achterkant vast en Ik trek hem omhoog. “JAS UIT!”
Trillend maakt de slaaf zijn jas los en hangt die naast de Mijne aan de kapstop. Onmiddellijk trek Ik de halsband hard naar achteren. Ik hoor de slaaf naar adem snakken. “Dacht je werkelijk dat jouw jas naast de Mijne hoort? Nog wel op gelijke hoogte!” Ik hoor hem piepend vragen waar hij zijn jas moet laten.
Geïrriteerd pak Ik zijn jas van de kapstok en smijt deze op de grond. Zonder verdere tijd te verspillen draai Ik mij om en sleur Ik de slaaf aan de riem mee. Ik merk dat hij probeert om overeind te komen en op twee voeten te lopen. “OP HANDEN EN VOETEN, TEEF!”
Mijn bevel wordt direct uitgevoerd, maar makkelijker krijgt hij het niet. Ik zorg ervoor dat hij zijn best moet doen om Mij bij te houden. Ik duw de volgende deur open en loop naar binnen. De deur klapt achter Mij weer dicht. Ik zie hoe de slaaf zijn hand gebruikt om de deur open te duwen.
Ik wacht het juiste moment af en duw de deur hard dicht als de hand van de slaaf ertussen zit. Ik hoor het hem uitschreeuwen van de pijn. “HONDJES HEBBEN GEEN HANDEN OM DEUREN OPEN TE DUWEN!”
Ik trek aan de riem, zodat zijn gezicht tegen de deur aan komt. Op die manier trek Ik hem het restaurant binnen en dan weet Ik het zeker… Dit gaat een veelbelovende avond worden.