Dit verhaal is ingezonden door Kitten Jolanda en is het tweede deel in een driedelige reeks. Lees eerst Zusterliefde (1).
Een auto rijdt de oprit voor het huis op en komt daar tot stilstand. Zenuwachtig kijk ik naar mijn zus.
“Merel,” zeg ik, “mama komt eraan!”
Ze kijkt op van haar boek en luistert. De autodeur staat dicht. Even later hoor ik de sleutel in het slot van de voordeur. Merel rekt zich uit en gaapt. Pas dan haalt ze traag haar benen van mijn schoot en gaat rechtop zitten. Net op tijd.
“Joehoe! Ik ben thuis!” klinkt het vanuit de gang.
“Hoi, mam!” roep ik terug en ik sta haastig op en loop haar tegemoet. Een knuffel en een kus, daar heb ik nu wel even behoefte aan. Gelukkig hoef ik daar bij mijn moeder nooit om te vragen. Enthousiast begroet ze me. Samen lopen we naar de kamer.
“Wil je thee?” vraag ik.
“Graag, lieverd. Daar ben ik wel aan toe.”
Met een glimlach loop ik de keuken in. Het is fijn dat ze er weer is. Terwijl ik de waterkoker pak, hoor ik mijn moeder met Merel praten. Net als ik met het dienblad de kamer binnen kom, hoor ik haar zeggen: “Ben je lekker bezig geweest met je huiswerk?”
“Ja, en Marjolein heeft me geholpen. We zijn de hele middag samen bezig geweest.”
Mijn moeder knikt me waarderend toe. Ik bloos een beetje terwijl ik het blad neerzet. Het zijn gezellige momenten, zo met z’n drietjes in de middag. Mijn moeder is tevreden en mijn zus ook. Maar ik?
Na een tijdje staat mijn moeder op en verdwijnt in de keuken om het eten te maken. Ik ruim de kopjes op. Dat is mijn taak. Als ik de kamer weer in kom zie ik dat Merel me wenkt.
“Je hebt me mijn sokken uitgetrokken, dus je moet zo ook weer aantrekken, vind je niet?” vraagt ze liefjes.
Ik pak haar sokken en ga op de bank naast haar zitten, net zoals net, in de verwachting dat ze haar voeten weer op mijn schoot zal leggen. Als dat niet gebeurt, buk ik voorover om het zelf te doen, maar als ze haar keel schraapt stop ik direct. Vragend kijk ik haar aan, maar op haar gezicht is niets te lezen.
Ik kijk naar de sokken in mijn hand en naar haar voeten op de grond. Opeens snap ik haar bedoeling. Ik laat me van de bank glijden en kniel naast haar voeten naar. Ze glimlacht naar me. Goed geraden dus. Ik neem haar linkervoet teder in mijn handen en trek er een sok overheen. Dan volgt de andere voet. Merel kijkt geïnteresseerd toe. Wat zou er in haar hoofd omgaan? Ik kan er alleen maar naar raden. Zelf ben ik nog helemaal niet zeker van mijn eigen gevoelens. Als ik klaar ben, laat ze me met een knikje weten dat ik mag gaan.
Snel verlaat ik de kamer. Het eten zal over een half uurtje klaar zijn. Uiteraard mag ik de tafel dekken voor die tijd. Dat laat nog wat tijd over om mijn schoolwerk alvast op te zoeken en klaar te leggen. Misschien kan ik alvast wat kleine opdrachten maken. Vaak kies ik wiskunde om mee te starten. Het gaat me makkelijk af en de sommen zijn meestal kort en afgerond. We hebben net een nieuw onderwerp behandeld. Dat maakt het lastiger, maar ook leuker. De eerste som is een makkie maar het wordt al snel lastiger. Het blijkt toch moeilijker te zijn dan ik dacht. Geconcentreerd werk ik verder.
Pas wanneer ik mijn moeder hoor roepen dat het eten klaar is, schrik ik op. Ik laat alles liggen en haast me de kamer in. Mijn moeder en Merel zitten al aan een keurig gedekte tafel. Zenuwachtig ga ik zitten en durf Merel niet aan te kijken. Zoals gebruikelijk bidt mijn moeder hardop voor het eten. Ik kan mijn aandacht er niet bijhouden. Als ik mijn ogen opendoe kijkt Merel me even strak aan, maar babbelt daarna alweer vrolijk verder met mijn moeder. Ze vertelt enthousiast over haar dag. Hoe de toets voor Nederlands is gegaan, dat ze morgen het eerste uur vrij heeft omdat de leraar gaat trouwen en ook het laatste, want de gymjuf is ziek. Over wat ze met haar vriendinnen heeft gedaan. Ik doe mijn best om mee te doen aan het gesprek, maar mijn gedachten dwalen steeds af.
“Gaat het, lieverd?” vraagt mijn moeder opeens. “Je bent zo stil.”
“Sorry. Ik dacht aan alles wat ik zo nog moet doen,” antwoord ik.
Ze legt haar hand op die van mij en knijpt er zachtjes in. “Ik vind het echt goed dat je je zus helpt met haar huiswerk, maar je moet ook aan jezelf denken, hoor.”
Ik knik. Ik weet het. Maar zij weet niet hoe moeilijk dat is met Merel in de buurt. Als we klaar zijn ruim ik de tafel af en maak ik de keuken schoon. Mijn moeder kijkt tv en Merel is nergens te zien. Dat vind ik eigenlijk wel zo prettig. Eenmaal terug op mijn kamer stort ik me op mijn huiswerk. Het is veel deze keer en ik heb nog maar een klein deel gedaan. De half afgemaakte som ligt nog op me te wachten.
Het gaat moeizamer dan net. Elke keer schrik ik op uit mijn concentratie als ik iemand over de gang hoor lopen. Zou het Merel zijn die me komt straffen omdat ik de tafel niet heb gedekt? Maar ze komt niet. Laat in de avond komt mijn moeder zeggen dat ik echt moet stoppen en moet gaan slapen. Het werk voor de volgende dag is af, maar het werkstuk schiet nog niet op. Morgen.
Pas als ik opsta voel ik hoe moe ik ben. Toch wil de slaap niet komen. Te veel gedachten vullen mijn hoofd. Tegenstrijdige gedachten. Een deel van me is bang voor de straf die Merel me zal geven, terwijl een ander deel me toeroept hoe belachelijk het is om me zo door mijn zusje op mijn kop te laten zitten. En er is nog een deel. Klein, onopvallend. Dat deel laat me terugdenken aan die middag, aan de voeten van Merel, en vertelt me dat dit mijn plaats is. Dat er rust en vrede in huis is sinds ik heb geaccepteerd dat ze me de baas is. Ik draai me op mijn andere zij en probeer alle gedachten buiten te sluiten. Uiteindelijk val ik in slaap.
De volgende ochtend is het al vroeg dag. Mijn moeder vertrekt altijd als eerst. Vlak daarna gaan Merel en ik naar school. Merel is verrassend genoeg al op. Normaal blijft ze liggen als ze later naar school moet. Gelukkig is ze vrolijk en gezellig. Ze rept met geen woord over gisterenavond. Samen smeren we ons brood en praten over wat er die dag gaat gebeuren. Om half acht geeft mijn moeder ons een knuffel en vertrekt. Ik trek mijn jas ook aan en wil mijn tas pakken, maar die is nergens te zien.
“Merel, heb je mijn tas gezien?” roep ik.
“Hiehier!” antwoordt ze vanuit de kamer.
Ze zit op de bank met mijn schooltas op haar schoot. Meteen weet ik dat het fout zit.
“Merel… alsjeblieft…”
Onverbiddelijk wijst ze op de grond bij haar blote voeten. “Die voeten hebben gisteren heen en weer moeten lopen van de keuken naar de tafel. Voor jou. Bedank ze dus maar.”
Onzeker kijk ik haar aan. Wat bedoelt ze? Moet ik echt dank je gaan zeggen tegen haar voeten?
Met een zucht van irritatie grijpt ze me bij mijn paardenstaart en trekt me naar beneden, tot ik bij haar voeten kniel. “Kus ze.”
Haar voeten kussen? Meent ze dat nou echt? De stevige greep aan mijn haren doet vermoeden dat het haar ernst is. Voorzichtig kus ik haar linkervoet. En daarna haar rechter. Ze is gelukkig schoon op zichzelf. Haar hand blijft me stevig neerdrukken, dus ik kus beide voeten nogmaals. En nogmaals. Dan concentreer ik me op haar linkervoet en bedek deze met kusjes. Ook wanneer ze mijn haren loslaat ga ik door. Ik ga alle tenen langs en ga daarna verder met haar wreef. Geen plekje sla ik over. Ook de enkel krijg een kus. Daarna krijgt de andere voet dezelfde behandeling. Elke gedachte aan school, aan te laat komen is verdwenen.
“Oké, stop maar,” hoor ik haar zeggen.
Ik kus nog snel beide voeten en kom dan op mijn knieën overeind. Weer kijkt ze me onderzoekend aan, net als gisteren. Pas dan realiseer ik me wat ik heb gedaan. Met de schaamte voel ik ook een hoogrode kleur opkomen. Ze geeft me geen kans om iets te zeggen of er over na te denken. Met haar voet duwt ze me van zich af en jaagt me net zolang op tot ik de deur uit ben, naar school. Op de fiets kijk ik op mijn horloge. De hoop dat ik nog op tijd kan komen is snel vervlogen. Ze heeft me een half uur bezig gehouden. Een half uur! Meteen duiken de verschillende gedachten weer op. Strijdbaar tegenover berustend. En weer dat kleine stemmetje: dit is jouw plaats!