André maakt de twee tamelijk vieze toiletten brandschoon, zeemt de betegelde muren, dweilt de vloeren en maakt het fonteintje spic en span schoon. Dan ruimt hij de schoonmaakspullen netjes op en doet ze in de emmer. Daarna gaat hij kruipend naar boven en meldt zich bij Chantal. Hij zegt slaafs, terwijl hij geknield een buiging maakt: ”Sub 139 heeft de toiletten schoongemaakt, Mevrouw.”
Alle eerdere delen van dienstmeidgeesje's Schuld, berouw en boetedoening