Dit is deel twee in een verhalenreeks. Lees eerst het eerste deel van De huisslaaf.
“In the mood. Ik ben helemaal In the mood, hans. Uit de kleren, jij!”
Dat was ruim een half uur geleden. Sindsdien ben ik een bijzettafeltje. De dienbel staat erop.
De afgelopen week is er duidelijk een stap vooruit gezet. Er is hoog beraad geweest. De details komen hier vanzelf nog wel ter sprake. Maar toen Anne van Jacoba een zweep mocht uitkiezen, zei ze: “Mevrouw, geeft u mij maar de mattenklopper. Dan hoeft hij niet steeds zijn broek te laten zakken. Dat kost maar tijd.”
Met deze opmerking maakt Anne nu furore. Tsjonge, wat wordt er om gelachen. Gelukkig heeft Anne er nu ook alle belang bij dat ik slaag.
Zij is zeg maar gepromoveerd, manager geworden. Daarmee heb ik toch minstens de helft gewonnen, denk ik. Een beetje rekenwerk is me niet vreemd.
“Ziezo, hans. We gaan eens naar boven, naar jouw strafkamer. Ook zo’n project waarbij een weldenkend mens zich afvraagt: wat moet je daar nou mee? Ik wil volgend jaar gewoon rustig van mijn pensioen gaan genieten, hans. Begrijp je dat?”
“Ja, meesteres Jacoba. Ik begrijp het.” Het is nu zaak om geen verkeerde dingen te zeggen. Voordat je het weet, slaat de vlam in de pan. Ik twijfel: is Jacoba nu echt in the mood of helemaal niet?
“Goed, naar boven dan maar. Neem je notitieboekje mee. Ik zal die aantekeningen met je verrekenen.”
Oei! Ik was ze een beetje vergeten. Ik dacht dat ze intussen wel vervallen, verjaard waren.
Jacoba bladert door het boekje en ze leest voor: “1) wc’s onvoldoende schoon; 2) werkvolgorde verkeerd, je moet eerst stofzuigen en daarna vloeren schrobben; 3) glaswerk douchecabine zit vol strepen.”
Ze kijkt me hoofdschuddend aan en zegt: “Je bent toch werkelijk een huisslaaf van nul komma nul, nul. Of niet soms?”
Mijn ogen sla ik neer. Ik maak geen schijn van kans meer. “Het wordt nu iedere week snel beter, meesteres Jacoba. Dat beloof ik u.”
“Ja ja. Dat is gemakkelijk gezegd, nadat je hier eerst weken maar wat aangerommeld hebt. Bereid je maar voor op drie sessies van twaalf strafslagen schoon aan de haak. Dat is je verdiende loon!”
Ik ga op mijn knieën: “Dank u meesteres Jacoba. Meesteres Jacoba, het…” Wat ik had willen zeggen, slik ik in. Er valt niets meer te zeggen. Haar straf wil ik ondergaan. (Had ik de strafmaat niet voorspeld? Maar wat doet het er verder toe.)
In een balk van het dak zit een grote haak geschroefd. Uit een oude hutkoffer pak ik enkel- en polsbanden. Ik doe ze om en met een riempje verbind ik eerst de enkelbanden met elkaar en vervolgens met een ander riempje de polsbanden. Ik wil op het voetenbankje stappen om het riempje tussen beide polsbanden over de haak te wippen.
“Wacht! Eerst zal ik je billen wat opwarmen, hans.”
Gelukkig, eindelijk: ze zegt iets. Ik voel me van haar. Weer ga ik op mijn knieën. Ze streelt me met de cane. Ik ril.
“O, meesteres Jacoba.”
“Ik begin met opwarmen.” Snelle korte tikken, verspreid over beide billen. Meesteres Jacoba is nauwkeurig. Na enige tijd streelt ze me weer. “Ben je er klaar voor, hans?”
Ik aarzel, en zeg: “Uhhh, meesteres Jacoba, ik zou zo graag eerst nog even mijn armen om u heen willen slaan.” Ik kijk naar de grond; ik heb behoefte aan wat troost, genegenheid.
“Dat is goed, jongen. Maak je polsen maar los.”
Bijna schiet ik vol: ‘jongen’!
Ze legt de cane op tafel. Ik kruip naar haar toe, kom wat omhoog en sla mijn armen om haar middel. Ik duw mijn gezicht tussen haar borsten.
“Het komt wel goed, jòh. Rustig maar. Je vindt toch ook dat je de straf dubbel en dwars verdiend hebt?” Ze streelt door mijn haar. En dan sluit ze haar handen rond mijn hoofd. Eindelijk veilig.
“Ja, meesteres Jacoba, dat vind ik ook. Maar ik ben zo blij dat ik u even mag vasthouden en dat u me aanraakt.” Zacht leg ik mijn hoofd weer aan haar boezem en ik geniet.
Een tel later zegt ze beslist: “Zo hans, ga je nu maar in positie brengen. Anders kan ik opnieuw met de warming up beginnen.”
Ik gehoorzaam en laat haar los. Het staat te beginnen. Ik stap van het voetenbankje en dan bungel ik min of meer. Ik kan nog net een beetje op mijn tenen staan.
Ze legt de cane vlak over mijn billen. Zo bepaalt ze haar plaats. Langzaam, in een vloeiende beweging, maakt ze een oefenslag. De spanning. Ze test de weerstand. De cane zwiept door de lucht. Mijn lichaam schokt. Zacht drukt ze de cane wat in mijn billen.
“Ben je er nu klaar voor, hans?” Haar stem klinkt vastberaden en geconcentreerd.
“Ja, meesteres Jacoba.” Ook mijn stem is vast.
“Laat door middel van je billen goed zien dat je straf wilt ontvangen.”
Op mijn tenen duw ik ze zo ver mogelijk naar achteren.
“Goed zo hans. Jij telt tot twaalf en je biedt ze steeds weer aan.”
Ik hoor hoe de cane de lucht schroeit. En op mijn billen voel ik de cane afkoelen en tot rust komen. “Arggggguhh… Eén, meesteres Jacoba.”
En opnieuw en nog tien keer… Steeds na twaalf strafslagen een pauze, waarin ze me aanmoedigt, geruststelt en streelt… dan ril ik weer. Ik laat mijn hoofd tussen mijn armen hangen en ontspan me. Jacoba, mijn meesteres, ik ben haar dankbaar… en ten slotte op naar de zesendertig…
Benieuwd hoe dit verdergaat? Lees ook De huisslaaf (3): Reprimande!
Deze verhalenreeks is door huisslaaf hans ingezonden. Heb jij ook een spannende BDSM ervaring die je met Ons wilt delen en die nog niet ergens anders is gepubliceerd? Stuur je verhaal dan in naar [email protected] of upload je verhaal via het inzendformulier.